MENSE RECHTEN

Het zigzagverweer

Datum: Haarlem, 31-07-2020

Auteur: Martijn Mense

Als niet toegevoegd gerechtsdeurwaarder (kandidaat bestaat niet meer dus kandidaat-gerechtsdeurwaarder b.d. kan niet meer) kan ik het niet laten dit blog te beginnen met de betekeningsproblemen waarmee de te bespreken zaak geopend werd. De wet bepaalt dat een exploot waarbij een rechtsmiddel wordt ingesteld, ook kan worden gedaan aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie degene voor wie het exploot is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen.

De toepassing van deze regeling is beperkter dan nog wel eens wordt aangenomen (met beroepsaansprakelijkheid tot gevolg). De beperkingen zijn de volgende: i) betekening kan alleen voor het instellen van een rechtsmiddel, dus geen executie, en waarschijnlijk ook niet voor een herstelexploot, ii) betekening kan alleen aan het kantooradres van een advocaat of gerechtsdeurwaarder waar iii) ter zake laatstelijk woonplaats is gekozen (dus niet bij iedere advocaat of gerechtsdeurwaarder die ooit in een zaak zijn opgedoken).

In deze zaak had de wederpartij beroep ingesteld door de beroepsdagvaarding te betekenen aan het kantooradres van de incassogemachtigde. Het gerechtshof merkte dat als nietigheid aan, maar liet herstel toe. Of dat geheel overeenkomstig de regeling is dat bij aannemelijkheid dat het exploot van dagvaarding de gedaagde als gevolg van het gebrek niet heeft bereikt de nietigheid van het exploot wordt uitgesproken, laat ik hier maar in het midden.

De zaak draaide om de vraag welke vergoeding verschuldigd was voor de terbeschikkingstelling van een aantal rekwisieten voor een filmopname. Vast stond dat partijen daar vooraf geen afspraken over gemaakt hadden. Tijdens de opnames deelde de rekwisietenfirma prijzen mede. Na de opnames stuurde zij een factuur. Op enig moment deelde de wederpartij mede dat ‘de factuur’ voldaan zou worden. Dit gebeurde niet waarna de rekwisietenfirma de wederpartij in rechte betrok. De vordering tot betaling van de gefactureerde vergoeding werd toegewezen.

In beroep overwoog het gerechtshof dat op zich niet in geschil was dat een vergoeding verschuldigd was. Nu meer rekwisieten werden gebruikt dan partijen bij een eerdere gelegenheid hadden gedaan, de ontvangst van de factuur niet werd betwist, tegen de juistheid van die factuur pas na aanmaning door een incassogemachtigde bezwaar werd gemaakt en gegeven dat de wederpartij geen goede verklaring gaf voor de toezegging ‘de factuur’ te betalen, achtte het gerechtshof het gevorderde factuurbedrag onvoldoende betwist.

Terugkomen op een eerder standpunt zonder ten minste te stellen dat je je had vergist, is doorgaans geen goede processtrategie.

Het arrest is gepubliceerd (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2020:1813).

Het resultaat van de filmopname is te zien op YouTube (https://www.youtube.com/watch?v=QUu7tIFBT6s).

Martijn Mense, advocaat te Haarlem